Naar aanleiding van sommige reacties op
mijn As? Best! Stukje van een paar weken geleden moest ik ineens denken
aan al die andere gevaren waaraan wij blootgesteld zijn in die tijd. En
natuurlijk over hoe laconiek wij daar mee omgingen.
Wij hadden
thuis echt niet van die plastic doppies op onze (bakelieten)
stopcontacten. Sterker nog, onze ouders vertelden ons gewoon: “daar moet
je dus geen schroevendraaier in steken want dan krijg je een schok”.
Uiteraard plantte dat meteen een idee in je hoofd voor als pa en ma even
de deur uit moesten. Want..een schok. Wat is een schok? Snel. Op
ontdekkingsreis. En dan natuurlijk ineens met zo’n alternatief kapsel
zitten, en je realiseren waaróm je gewaarschuwd was. Tegenwoordig is de
trend anders: het is zaak om kinderen zoveel mogelijk te beschermen
tegen al die gemene dingen in de wereld, zodat je straks een hele
generatie hebt die allemaal denken dat je van alles kunt doen zonder
consequenties.
Iets anders waar ik ook aan moest denken was de
meest algemene frisdrank uit de 60’er jaren: Exota. Exota (nu nog steeds
verkrijgbaar in Surinaamse winkels onder de merknaam Fernandes), was
een merk frisdrank dat geleverd werd in witte glazen beugelflessen van
een liter en in de smaken wit, rood, oranje, bruin (cola), en groen
(vies, want “Reine Claude”). Het koolzuurgehalte was erg hoog waardoor
deze flessen met regelmaat explodeerden – en vooral als je ze in de zon
liet staan. Tegenwoordig zou dit product binnen drie dagen van de markt
worden gehaald met allerlei online- en kranten advertenties, maar
destijds was het leveren van potentieel exploderende glazen flessen aan
gezinnen met kleine kinderen blijkbaar geen echt probleem. Natuurlijk
had iedereen ook veel meer kinderen - waarschijnlijk omdat je er zo af
en toe wel een zou moeten opofferen aan de fabrikant van Exota.
Op dezelfde wijze begrepen wij ook dat fabrikanten van voedsel in blik
er scherpe randjes aan maakten zodat ook meneer Leukoplast volgend jaar
nog omzet kan draaien. Rennen op straat werd aangemoedigd,
waarschijnlijk om dezelfde reden, en ook omdat je dan zo af en toe zo’n
gemene jodiumvlek (Dep! Au! Dep! Au!) op je knie had.
Zandbakken
stonden overal, dat wisten de buurtkatten ook. Zo was het elke dag weer
schatgraven. En: een goeie schommel had altijd roest, en kettingen waar
je haar tussen kon komen als je toevallig een meisje was. Die schommel
stond ook altijd gewoon op stoeptegels in verband met het veroorzaken
van indrukwekkende hoofdwonden waarvoor de dokter dan krammen aanbracht
(hechtingen? Dat was voor watjes). Je telde bij mij op de lagere school
eigenlijk pas écht mee als je al eens een “gat in je hoofd” had gehad
MET krammen en bijbehorend groot rafelig wit verband.
Omdat wij
in vergelijking met he¬dendaagse kinderen een praktijk- in plaats van
een theorie-opleiding genoten, zijn wij veel minder snel geschokt door
al die dingen die ver¬keerd kunnen zijn, of slecht voor je, of (soms)
pijnlijk. Maar: volgens mij hadden we wél veel meer lol.