Nu het weer gewoon grijs en miezerig is buiten, en we straks weer de klok een uur terugdraaien (op zondag 28 oktober om precies te zijn) om onszelf te laten geloven dat het langer licht is, komt zo langzamerhand ook de winterkost weer om de hoek kijken. Het ruikt ineens rond etenstijd overal naar sudderlappen en hachee en hutspot. Die geur die je associeert met dat je je eigen adem kan zien, en dat er ineens weer rayonhoofden de koppen bij mekaar steken.
Nu ben ik zelf niet echt een fan van Hollandse kost, maar ’s winters maak ik daar wel ’s een uitzondering voor (ik consumeer in de winter denk ik vijf keer zoveel aardappels als in de hele rest van het jaar). Een van de grootste uitdagingen daarbij is voor mij het vermijden van de winterwortel. Ik vind gekookte wortelen niet echt een culinaire traktatie en al helemaal niet als ze een doorsnee van 6 centimeter hebben. (Veel mannen krijgen daar ook een gevoel van minderwaardigheid van). Maar dan weer wél: rauwe andijviestamppot en draadjesvlees.-
Er zit aan die winterkost ook wel een nadeel: van oorsprong was dit soort eten bedoeld voor van die mensen die om 4 uur ’s ochtends opstaan, koeien aansluiten op een hele grote stofzuiger, varkens pesten, en kippen ploffen, en dán pas een eerste bak koffie krijgen. En daarna begint de échte werkdag.
Kortom, dit is eten voor mensen die de hele dag fysiek bezig zijn. In dat kader telt 8 uur klikken met een muis niet mee. Dat betekent dat de gemiddelde portie hutspot dus ongeveer 400% te groot is, maar als je dan begint te schoffelen is zo’n bord leeg voordat je het weet. We zwijgen nog maar over dat kuiltje jus waar een bescheiden zeiljacht in past.
Kortom: dat wordt straks weer de aanleiding voor die goede voornemens over de sportschool (en ik heb onlangs gehoord dat alleen lid worden niet helpt, je schijnt ook echt te moeten trainen) om al die boerenkoolkilo’s er weer af te krijgen. Aan de andere kant: als je buiten een dikke das om moet is zo’n knäckebreudje met kaas, of dat bord met rauwkost (kom ‘s hier, konijn!) ook niet echt de oplossing.
Als het koud is gaan wij door jarenlange genetische voorbereiding meteen denken aan eten dat met een “splap!” op je bord landt. En het heeft ook wel iets geruststellends, want het brengt waarschijnlijk herinneringen terug van vroeger toen je van de slager nog een plakje worst kreeg, de wereld nog zwart-wit was, en je iPhone nog gewoon op kolen liep. Dus wens ik u voor de volgende week alvast veel splap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten