Nu het weer gewoon grijs
en miezerig is buiten, en we straks weer de klok een uur terugdraaien (op
zondag 27 oktober om precies te zijn) om onszelf te laten geloven dat het
langer licht is, komt zo langzamerhand ook de winterkost weer om de hoek
kijken. Het ruikt ineens rond etenstijd overal naar sudderlappen en hachee en
hutspot. Die geur die je associeert met dat je je eigen adem kan zien, en dat
er ineens weer rayonhoofden de koppen bij mekaar steken.
Nu
ben ik zelf niet echt een fan van Hollandse kost, maar ’s winters maak ik daar
wel ’s een uitzondering voor (ik consumeer in de winter denk ik vijf keer
zoveel aardappels als in de hele rest van het jaar). Een van de grootste
uitdagingen daarbij is voor mij het vermijden van de winterwortel. Ik vind
gekookte wortelen niet echt een culinaire traktatie en al helemaal niet als ze
een doorsnee van 6 centimeter hebben. (Veel mannen krijgen daar ook een gevoel
van minderwaardigheid van). Maar dan weer wél: rauwe
andijviestamppot en draadjesvlees.-
Er
zit aan die winterkost ook wel een nadeel: van oorsprong was dit soort eten
bedoeld voor van die mensen die om 4 uur ’s ochtends opstaan, koeien aansluiten
op een hele grote stofzuiger, varkens pesten, en kippen ploffen, en dán pas een
eerste bak koffie krijgen. En daarna begint de échte werkdag.
Kortom,
dit is eten voor mensen die de hele dag fysiek bezig zijn. In dat kader telt 8
uur klikken met een muis niet mee. Dat betekent dat de gemiddelde portie
hutspot dus ongeveer 400% te groot is, maar als je dan begint te schoffelen is
zo’n bord leeg voordat je het weet. We zwijgen nog maar over dat kuiltje jus
waar een bescheiden zeiljacht in past.
Kortom:
dat wordt straks weer de aanleiding voor die goede voornemens over de
sportschool (en ik heb onlangs gehoord dat alleen lid worden niet helpt, je schijnt
ook echt te moeten trainen) om al die boerenkoolkilo’s er weer af te krijgen.
Aan de andere kant: als je buiten een dikke das om moet is zo’n knäckebreudje
met kaas, of dat bord met rauwkost (kom ‘s hier, konijn!) ook niet echt de
oplossing.
Als
het koud is gaan wij door jarenlange genetische voorbereiding meteen denken aan
eten dat met een “splap!” op je bord landt. En het heeft ook wel iets
geruststellends, want het brengt waarschijnlijk herinneringen terug van vroeger
toen je van de slager nog een plakje worst kreeg, de wereld nog zwart-wit was,
en je iPhone nog gewoon op kolen liep. Dus wens ik u voor de volgende week
alvast veel splap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten