Tsja,
en toen zat 2013 er alweer bijna op. Kerstdiners liggen weer achter
ons; de broekriem zit (hopelijk) weer op het “normale” gaatje, en nog
niemand heeft door dat de kat verdwenen is. Nee, geintje. Als ik
collega’s om mij heen hoor, is de recessie in elk geval niet
doorgedrongen tot de kersttafel.
We
hebben nu nog één laatste horde voordat we in het eerste weekend van
2014 overgaan tot het aftuigen van de boom (hoewel er tijdens
oud-en-nieuw er ook al wel veel en vaak afgetuigd wordt, heb ik
begrepen); het ruilen van de kerstcadeautjes (heeft u dit jaar óók
cadeaus gehad die u net vorig jaar aan die vervelende
neef/nicht/oom/tante had gegeven? Sommige cadeaus blijven u voor de rest
van uw leven achtervolgen, namelijk.); en het – uiterst voorzichtig –
openen van de credit card rekening. Die laatste horde is uiteraard het
vieren van oud-en-nieuw.
De
traditie wil dat wij voor deze gelegenheid proberen om in het
tijdsbestek van een uur of 6 proberen om de meest uiteenlopende dingen
naar binnen te werken, liefst in een compleet onlogische volgorde. Daar
hebben wij om te beginnen wat traditionele versnaperingen voor zoals De
Oliebol en De Appelflap, twee gerechten die zijn bedacht om te zorgen
dat die pan met dat kastanjebruine frituurvet óók eens leeg komt (een
beetje oliebol kan in zijn eentje wel een halve liter vet absorberen),
en dat wij – dankzij datzelfde vet – in etappes een bodem leggen voor
het wonderbaarlijke mengsel van alcoholica dat wij gaan wegzetten op die
avond.
Op
oudejaarsavond drinken wij namelijk allerlei bende die normaal
gesproken bij de slijterij stof staat te verzamelen, zoals advocaat en
boerenjongens (of –meisjes), en ook van die likeur met een kleur die je
in het pikkedonker nóg ziet opgloeien. Dit uiteraard naast de
gebruikelijke Nederlandse consumpties Bier en Jenever, die ook in grote
hoeveelheden geschonken worden. Op deze avond doen wij het innemen
volgens een afwijkend schema, als volgt: 17:00 – 19:00u biertjes, liefst
met borrelnootjes, olijven en oliebol. Daarna geen “echt” avondeten,
want dat is onhandig, en bovendien moeten we dan ook ineens aan tafel,
en daar staan die bierkratten onder zodat je je benen niet meer kwijt
kan. We kiezen dus voor snacks die je met je handen kunt eten, zoals
kippenvleugeltjes, plakken leverworst met Dreft-bestendige mosterd, en
dingen die gefrituurd kunnen worden, zoals mini-loempia’s, vlammetjes,
kipnuggets. Dat vet was tóch nog heet van de oliebollen. Op dit moment
is het misschien handig om te onthouden dat – als je bij iemand ander
thuis bent – je niet je handen aan de gordijnen moet afvegen, en – óók
heel belangrijk: je nooit meer moet drinken dan je zelf kunt optillen.
Na
de ruzie over de stomerijkosten van de gordijnen komt de koffie, en
ruilen wij het bier in voor de advocaat, boerenjongens en/of likeur.
Tijd voor de appelflap, die ondanks de poedersuiker een beetje naar
bittergarnituur smaakt. Nu mag de tv aan, want iemand gaat u vertellen
wat er allemaal gebeurd is in het afgelopen jaar, en waarom dat
belangrijk/grappig/droevig was. En dat dan een keer of vier á vijftien
gedurende de avond. Tijdens dit spektakel is het tijd voor de
traditionele Nederlandse snacks zoals de paprikachips, de zoute pinda’s
en (essentieel!) de Blokjes Kaas, want oudejaar - blokjes kaas = niet
gezellig, hoeveel leverworst je er ook voor in de plaats serveert. Voeg
bier dan wel jenever toe naar smaak.