Een foto van jeselfie.
Tegenwoordig heeft iedereen bijna alleen nog maar foto’s van hun eigen
verschijning, blijkbaar om te bewijzen dat zij er ook echt waren. Dat
werkt als volgt: je neemt je mobieltje of tablet en legt vervolgens
jezelf vast voor het nageslacht (meestal VleesBoek). Van dat iedereen er
dan toch ook een beetje bij kan zijn.
Vroeger was dat heel ingewikkeld want toen had je de volgende struikelblokken: Om te beginnen moest je beschikken
over een fotocamera die bovendien moest zijn voorzien van een
zelfontspanner (dat woord heeft tegenwoordig een hele andere betekenis,
denk ik) waardoor je zelf voor je camera kon gaan staan om te bewijzen
dat je echt bij de Eiffeltoren stond. Nadeel één: dan kon iemand anders
je camera jatten want je stond er méters van af. Nadeel twee: Omdat je
filmpje (dat is net zoiets als een SIM kaart maar je foto’s komen pas
beschikbaar nadat je weer terug bent in je woonplaats zodat je het
filmpje kunt inleveren bij de fotowinkel (zie: oude ambachten)) eerst
dus moest worden ontwikkeld wist je pas 3 weken later dat al die foto’s
onscherp/bewogen/onderbelicht waren, en nu dus niemand gelooft dat je er
ook echt was, in Parijs.
Bovendien had je dan altijd een camera nodig, voor die spontane
foto-momenten. En die had je nooit bij je, want die woog namelijk 7 kilo
en was verpakt in een verplichte poepjensbruine Spetznatz-bestendige
juchtleren paraattas. Maar met een mobieltje is dat geen probleem want
daarmee is iedereen toch al bijna vergroeid, tot op het punt van dat je
één plek op je lichaam hebt van circa 5 x 14 cm die in geen jaren onder
de douche is geweest. Dus heb je uiteindelijk altijd de kans om jezelf
vast te leggen en meteen up te looden.
Kijk, NU ben je in Parijs, en kun je dat bewijzen met 40 foto’s waar jouw harses groot in de voorgrond staat en je boven dat omgekeerde honkbalpetje nog nét een puntje van de Eiffeltoren kan zien. Of onscherp in de achtergrond het Colosseum (staat niet in Parijs, maar wél in Rome), want al die ouwe zooi moet natuurlijk niet in de weg staan van het historische evenement dat uitgerekend jij daar aanwezig was.
Voor diegenen die uiteindelijk meer dan een halve centimeter van de Taj Mahal willen fotograferen is er gelukkig nog wel de selfiestick, waardoor je in staat bent om die veels te dure iPhone 6 te bevestigen aan een uitschuifstok van ongeveer één meter vijftig en die dan voor je uit te steken om vervolgens…. er een randcrimineel mee weg te zien rennen. Nee, natuurlijk niet. Je maakt hem vast aan de selfiestick zodat je hem voor je uit kunt steken zodat … je iPhone 6 met een oorverdovende klap op die 1200 jaar oude kasseien in Praag lazert en je nu op zoek moet naar zo’n iPhone reparateur en leg dát maar ’s uit in het Tsjechisch. Dat laatste zou natuurlijk dan wel leuk zijn om als filmpje op YouTube te zetten.
Maar je iPhone is stuk.
Kijk, NU ben je in Parijs, en kun je dat bewijzen met 40 foto’s waar jouw harses groot in de voorgrond staat en je boven dat omgekeerde honkbalpetje nog nét een puntje van de Eiffeltoren kan zien. Of onscherp in de achtergrond het Colosseum (staat niet in Parijs, maar wél in Rome), want al die ouwe zooi moet natuurlijk niet in de weg staan van het historische evenement dat uitgerekend jij daar aanwezig was.
Voor diegenen die uiteindelijk meer dan een halve centimeter van de Taj Mahal willen fotograferen is er gelukkig nog wel de selfiestick, waardoor je in staat bent om die veels te dure iPhone 6 te bevestigen aan een uitschuifstok van ongeveer één meter vijftig en die dan voor je uit te steken om vervolgens…. er een randcrimineel mee weg te zien rennen. Nee, natuurlijk niet. Je maakt hem vast aan de selfiestick zodat je hem voor je uit kunt steken zodat … je iPhone 6 met een oorverdovende klap op die 1200 jaar oude kasseien in Praag lazert en je nu op zoek moet naar zo’n iPhone reparateur en leg dát maar ’s uit in het Tsjechisch. Dat laatste zou natuurlijk dan wel leuk zijn om als filmpje op YouTube te zetten.
Maar je iPhone is stuk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten