dinsdag 30 juli 2013

BOOZE WILL GET YOU KILT

Zoals mijn vrienden en kennissen al weten ben ik een liefhebber van whisky. Nu is er whisky en whisky (en whiskey, zoals de kenners weten). De laatste variant is alles dat niet volgens de Schotse metheode verkregen is. (Schotse methode: ik drink - jij betaalt). Nee, grapje. Ikzelf geef de voorkeur aan single malt - waar bij de whisky dus bestaat uit één distillaat in plaats van een mengsel (“blend”) van diverse verschillende. Ik ga dan ook regelmatig naar whisky-proeverijen waarbij er de gelegenheid is om een aantal (hopelijk) uitzonderlijke single malts te proeven. Dat gaat als volgt:

Met een aantal andere whisky liefhebbers bevind je je op een locatie waar het evenement plaatsvind. De verschillende whisky’s (mag ook whiskies) gaat in volgorde van smaak: de lichtere eerst, daarna de vollere (die vaak ook sterker zijn). Overigens is de kleur van whisky geen indicatie van de smaak of ouderdom, aangezien de kleur voornamelijk komt vanwege het feit dat whisky in sherryvaten bewaard wordt en daar dus z’n kleur van krijgt.

Nu is er natuurlijk een mild probleem bij het proeven van 6 á 34 whiskies op één avond: een van de bekende zij-effecten is dat de alcohol uiteindelijk wint. Kijk, die eerste twee glijden soepel naar binnen, en je bent daarbij ook in staat om op doortastende wijze te kijken alsof er een wereld voor je opengaat die zich vervolgens als een perkje aromatische veldbloemen op je tong vleit. 

Dit is erg belangrijk, want je wilt jezelf tegenover de andere aanwezigen niet profileren als een zuiper, maar als een verfijnde gastronoom die elke nuance meekrijgt en weet te waarderen. (Waarschuwing: dit kan soms vies tegenvallen - zoals die ene keer dat ik een glas kreeg met iets dat mij deed denken aan een kruising tussen carboleum en kwastontharder - iets dat mij het merk deed noteren zodat ik het niet ergens in de toekomst per ongeluk zou aanschaffen á 60 Euro de fles). 

Nu zijn we circa 45 minuten verder en komt de derde whisky voorbij. Die is al wat voller van smaak en alcoholgehalte en nu blijkt dat de eerste twee op schalkse wijze hebben gewacht met zich in de bloedbaan kenbaar te maken. Halverwege nummer drie begin je ineens het kantelpunt te bereiken tussen fijnproever en de man die straks op de stoep de schuine medley van Manke Nelis staat te zingen. Nummer vier (we zijn inmiddels aan gene zijde van de 45% alcohol lijn) leidt dan tot het moment van de waarheid: de eerste deelnemers graaien een handje zoute pinda’s om vervolgens ruzie te gaan maken over wie er nou meer verstand van heeft, en dat zijn zij altijd zelf, namelijk.

De vijfde whisky, die maar liefst 35 jaar in een prachtig handgekuipt, massief mediterraan eikenhouten sherry-vat heeft liggen rijpen - om jou een korte maar onvergetelijke blik in het paradijs te geven - smaakt vaak naar zoute pinda’s. Soms ook wokkels, afhankelijk van de culturele ambiance van de proeverij. Dat vind je dan eigelijk ook niet echt erg, want op dit moment heb je al wat minder bloed in je alcohol. De fijnproever is nu vervangen door de man die er meer verstand van heeft, en luister nou maar naar mij, want jij bent gewoon maar een beginner. Een amatéur, meneer. Met je Chivas Regal. En blijf van me zoute pinda’s af.

De zesde whisky rondt de proeverij af en is natuurlijk een Schotse piéce de résistance. Oeroud, retesterk, en met een afdronk waarbij je moet denken aan dat je zo ook nog lopend naar het station moet voor de laatste trein. Dit is het moment waarop de schalk die deze proeverij heeft georganiseerd ter sprake brengt dat hij een zéér beperkte hoeveeldheid flessen van de genoten producen te koop heeft, tegen billijke prijzen van minimaal 60 Euro. Gezien het feit dat niemand meer enige wilskracht over heeft, is dit natuurlijk de aanzet tot een levendige handel zodat eenieder ook iets heeft om later voorzichtig te openen op een speciale gelegenheid om weer de dierbare herinnering aan deze fantastische avond op te halen.

Ja, óf voor zo in de trein, natuurlijk.

MAG IK UW KRO KUSSEN?


Nu we ook weer bij daglicht naar een vroege dienst kunnen toe fietsen, en het over twee weken officieel lente is, zien en horen we om ons heen ook weer het vrolijke lentegeluid in de vorm van genies van de collega's die voorlopig weer het landelijk overschot aan Kleenex gaan opgebruiken. Ik hoor daar zelf ook bij, hoewel ik gelukkig behalve niezen geen andere problemen heb met de rondwaaiende pollen.

In de tussentijd leeft moeder natuur zich wel weer uit in het kader van de voortplanting, en binnenkort zullen we dus wel weer opkomende bloembollen in de variant narcissen, hyacinten, krokussen en meer van dat spul in de diverse parken gaan zien, tot ze na een dag of vijf allemaal zijn platgescheten door bataljons loslopende honden, die niet weten dat je éérst moet bemesten en dán pas de planten laat opkomen.

Over die honden trouwens; die wagen vanwege diezelfde moeder natuur  momenteel veelvuldig pogingen om alles dat recht overeind staat zo veel  en zo vaak mogelijk te bevruchten (draag in het park uit voorzorg altijd de opgerolde krant bij u om ze van u af te slaan). Ook de eendjes gaan zo dadelijk druk kwakend van bil, zodat in de maanden mei en juni de reigers ook weer wat te eten hebben. Net zoals alle andere beesten die nu verplicht aan nageslacht gaan denken, zoals in dat weitje met hitsige paarden waar ik afgelopen weekend langs wandelde (Uiteraard is dat dan wél weer goed voor de rundvlees industrie). Maar dat wist u al.

Blijkbaar is dat lentegevoel ook doorgedrongen in de politiek (Ook Bronstige Berlusconi heeft weer een nieuwe veels te jonge vrouw). Bij ons in de regering lijken ze te denken dat met de komende hogere temperaturen de minima nog wel verder kunnen worden uitgekleed. Daar kunnen dan weer Fyr á vijf topdirecteurs van geprivatiseerde rijksdiensten een bonus van geven.

KOM MAAR BINNEN MET JE KNECHT


Nog maar zes nachtjes slapen en dan … kun je in alle winkels weer gewoon …. Kerstliedjes horen. Dan bent u af van surprises maken en gedichten verzinnen.  Maar: Daar was u natuurlijk nog helemaal niet aan begonnen, want dit jaar bij het lootjes trekken had u net die vervelende neef getroffen waarvoor u toch al nooit een cadeautje kon verzinnen, en toen moest u ingewikkeld gaan ruilen met andere familieleden tot u iemand had die u wél aardig vind.  Dus: dit weekend een cadeautje kopen en dan, zo gauw u weet hoe groot het is, kunt u een surprise bedenken waar het allemaal in past.

Nu is er natuurlijk de alom bekende noodoplossing in de vorm van de strooprollade, maar dat is een zwaktebod, want iedereen weet dat daar geen creatieve gedachte achter zit. En dat kunnen we niet hebben, natuurlijk. De ontvanger weet dan meteen dat u voor hem of haar niet echt veel moeite wou doen. Zit er dan ook nog zo'n gedicht bij dat begint met "Sint heeft erg lang moeten denken - wat hij (vul naam in) zou gaan schenken" dan hoeft u voor de eerstkomende jaren niet te rekenen op uitnodigingen voor feesten en partijen. Geen strooprollade dus.

Ook de surprise die op grappige wijze zinspeelt op persoonlijke details die de ontvanger pijnlijk/gênant vindt wordt meestal niet echt gewaardeerd. Dat betekent dus: geen papier-mâché uitbeelding van oom Joop die porno aan het downloaden is. En ook geen gedicht á la: Ome Joop heeft een PC - Daar bekijkt hij filmpjes mee - in die filmpjes zie je vrouwen - …en dan een zin die eindigt in "douwen". Niet doen. Vindt oom Joop niet leuk. (Zijn vrouw en kinderen wél). Voor oom Joop moet u een surprise maken waarin u zijn huiselijke kwaliteiten benadrukt, zoals zijn ongekende vaardigheid in het ophangen van kruidenrekjes, of het maaien van die twee vierkante meter gras achter het huis.  Dus: groene tapijttegel, grasmaaier. Doos met cadeau onderop.

Waar u ook voor moet oppassen is al dat losliggende strooigoed, met van die plaksnoepjes die je vullingen loswrikken en ook die versteende pepernoten waar je òf in in een keer drie verstandskiezen op breekt, of - als je niet goed kauwt - de volgende ochtend een barst van in de toiletpot schiet. Nee, dan die taai-taai poppen die je eventueel kunt ombouwen (want had u nooit aan gedacht) tot bijna slijtvaste schoenzolen. Neem mijn advies: taai-taai alleeen benaderen met professioneel gereedschap dat u bij de Gamma of Karwei kunt huren. Den: slijpschijf. Laat dit soort snoepgoed aan de kinderen over; die hebben nog melktandjes die straks weer teruggroeien. Dan kunt u legitiem de hele pakjesavond aan de bisschopswijn.

BARBESCHROEIEN


Tja, zomer in Nederland. Dan moet het al gek lopen als op een zonnige zaterdag de gemiddelde Nederlander niet ineens op het lumineuze idee komt om te gaan barbequen. Dit ritueel (als het u niet bekend voorkomt) werkt als volgt: Je haalt de roestige barbecue grill uit de schuur (want al heb je ‘m gisteren gekocht, du moment dat je de winkeldrempel over stapt zitten er deuken in en roest op). Geen schuur? Dan waarschijnlijk de balkonkast of (ai! Betrapt!) de laadruimte van de sinds vorig jaar niet meer schoongemaakte caravan.


Nu zijn er verschillende belangrijke dingen vereist voor succesvol barbeknoeien – om te beginnen moet de grill worden gereinigd. Dit vereist bijna altijd gereedschap dat je bij de Gamma of Karwei moet huren en normaal alleen door havenwerkers wordt gebruikt. Bij het afbikken van de grill komen dan als een soort culinair fotoalbum stukjes van vorige barbeques naar boven (“weet je nog hoe je vorig jaar met deze hamburger je naam in de tafel hebt gekrast?”). Nu de grill schoon is (of in elk geval schoon genoeg om van te eten) kan de houtskool er in. Het is belangrijk om de houtskool meteen ruim te begieten met een heel blikje aanstekerbenzine. Deze kan dan alvast verdampen zodat op het moment dat je de grill nodig hebt de houtskool niet wil branden, maar daar komen wij nog op terug.  In elk geval: de grill is klaar. 


Vereiste nummer twee is uiteraard iets dat op de grill kan worden gelegd om straks ook iets te eten te hebben. Dit kan worden gerealiseerd via het bij de slager verkrijgbare barbecue pakket waarin alles zit dat hij afgelopen donderdag al niet aan de straatstenen kwijt kon, of u kunt zelf improviseren. Houd er in elk geval rekening mee dat u voor elke kilo vlees twee liter barbecue saus haalt, want dat is (let maar ’s op straks) de enige manier om de verkoolde vleesjes weg te krijgen. Populaire keuzes in vlees zijn biefstukken, kipfilets, spare ribs, en voor de liefhebbers ook de moten zalm die nét voordat ze gaar zijn op speelse wijze door het rooster vallen waardoor aan de ene kant de vis niet meer te redden is en aan de andere kant het vlees nu ook naar vis gaat ruiken en smaken. Maar: daar heeft u al die barbecuesaus voor, dus.


Goed, we zijn zo ver: de grill is klaar en het vlees is gekocht (tenzij u spontaan om 4 uur ’s middags wou gaan barbekjoewen natuurlijk, want dan heeft de keurslager natuurlijk geen vlees meer. Wél barbequesaus. Okee: we steken de grill aan. Dit gaat als volgt: eerst moet er weer een heel blikje aanstekerbenzine over de houtskool want de vorige lading is al lang verdampt (en hangt nu onzichtbaar en ontvlambaar als een aanpalende Al Quaeda aanslag boven de grill). Dan neemt dus de extra lange Open Haard Lucifers en strijkt er een aan. Nu kunnen er twee dingen gebeuren: óf de houtskool begint vrolijk te branden, of u wordt twee dagen later wakker in het ziekenhuis. Laten we van het eerste scenario uitgaan. De houtskool moet nu één a vijf uur voorverwarmen. Tijdens dit opwarmen kunt u het vlees vast klaar leggen en marineren (maakt niet uit in wat, want er gaat straks toch barbekjoe saus overheen. 


Ha! De kolen zijn helemaal perfect gloeiend en we hebben nu allemaal ook vreselijk trek en die twee kratten bier zijn ook bijna leeg. Op dat glorieuze moment knoopt u trots dat schort voor dat u met vaderdag gekregen hebt en waar een succesvolle barbequer op staat afgebeeld. Met vaste tred loopt u naar de grill en pakt de eerste biefstuk. Juist op dat moment hoort u de eerste donderslag die gevolgd word door het sissen van de houtskool en het snel naar binnen rennen. ’t Is weer voorbij, die mooie zomer.

AS? BEST!

Ik moet soms wel een beetje lachen. Niet zozeer om mensen die aan asbest worden blootgesteld – we weten allemaal dat dat niet goed voor je is. Maar wel een beetje om de enorme paniek die er uit onstaan is. De desbetreffende rel vindt plaats (wist u vast al) in Utrecht in de wijk Kanaleneiland. Ik kan me nog herinneren dat die wijk gebouwd werd, want mijn grootouders hadden daar op voorhand een appartement gekocht en lieten ons op een mooie zondag zien waar het allemaal gebouwd werd – waarbij wij tóén al aan asbest werden blootgesteld, natuurlijk.

Nu is er bij de sloop van die wijk (Blijkbaar waren de flats na 40 jaar al aan vervanging toe) asbest vrijgekomen, waardoor er massaal en vooral ook met een enorme snelheid honderden mensen zijn ge-evacueerd. De kranten staan al een week bol met kwasi-emotionele verhalen van bewoners die al na 24 uur ineens tintelende lippen en misvormde ledematen hadden. Kijk, daar moet ik dus wél om lachen. Mensen die nu al speculeren dat ze misschien over 20 jaar wel ziekteverschijnselen gaan krijgen. In de Telegraaf stond een verhaal over iemand die “een vakantiehuis in Marokko had gekocht als investering voor zijn kinderen, maar misschien maken ze dat helemaal niet meer mee”. Snik.

Ik ben van een wat oudere generatie (bouwjaar 1959) die op de een of andere manier is opgegroeid met loodhoudende verf en benzine, roestige schommels op de speelplaats, schrammen zonder tetanus-injecties, DDT, en natuurlijk: asbest. Want asbest was toen nog een wondermiddel dat huizen minder brandbaar maakte. Dat was voordat we wisten dat het ook kankerverwekkend is. Maar: het overgrote merendeel van mijn generatie heeft het allemaal overleefd. Om nog maar te zwijgen over al die mensen die in huizen van vóór 1960 wonen, want daar zit natuurlijk ook volop asbest in.

Uiteraard is het uit voorzorg wel goed om de bewoners van het Kanaleneiland te verhuizen, maar je kunt je wel afvragen of die totale mediagolf en de bijbehorende paniekzaaierij nou echt nodig was.

Wacht effe…ik voel nu ineens na 40 jaar toch ineens iets geks – als ik hierdruk doet het dáár pijn. asbest?

ALS ER ÉÉN SCHAAP OVER DE DAM IS


Soms laat het nieuws zelfs mij sprakeloos:

(uit" de Telegraaf van Ma 7-1-2013)
"Een kinderboerderij op Texel onderzoekt of een gestolen lam seksueel is misbruikt. Een paar weken geleden verdwenen ook al een schaap en een geit van de kinderboerderij. Uit onderzoek door een dierenarts bleek dat de dieren seksueel misbruikt waren.
Het lam van 8 maanden oud werd vr......ijdagnacht van de boerderij gestolen. Vandaag werd het dier door een oplettende ruiter in het bos gezien. Het dier stond bovenop een bunker in een gebied waar normaal geen schapen lopen.
Inmiddels is het lam naar een omheind gebied gedreven en daar wordt het vanmiddag met behulp van drijfhonden gevangen. Een dierenarts zal daarna onderzoeken of ook het lam seksueel is misbruikt.

Kinderboerderij Kotex in Den Burg wil graag extra veiligheidsmaatregelen nemen maar heeft daar niet de financiële middelen voor.
"Met de dertig leden van onze kinderboerderij kan je dat gewoon niet opbrengen. En ook de gemeente heeft geen geld meer dus we krijgen geen subsidie", vertelt een medewerker"

"weet je wat me zo leuk lijkt, schat?"
"Nee, vertel..."
" nou, ik wou een kinderboerderij beginnen"..
" gooh, wat een idee...wat ga je die kinderboerderij noemen?" "ik heb de perfecte naam: Kotex". Met schapen en zo.. Van dat mensen ze ook kunnen gebruiken voor...die moeilijke dagen. Dan spreekt het meteen ook TWEE marktsegementen aan: De kindjes, met hun instinctieve "als ik de schaapjes wat te eten geef, kan ik ze gelijk aaien (maar niet over het aangekoekte achterste gedeelte) en de enigszins verdachte volwassenen "laat dat aangekoekte achterste gedeelte maar aan Ome Ko over".

Nu blijkt helaas dat ook de lammetjes ten pr ooi zijn gevallen van mensen die (na sluitingstijd) wel iets met zuivere scheerwol hebben. Twee rechts, twee averechts, maar wel je mond over houden.

Nou dacht ik altijd dat dat soort dingen voornamelijk plaatsvonden in Nepal, en met yaks, en voornamelijk omdat relatieplanet.nl daar wat minder resultaten afwerpt, kwa potentiele partners. Maar nee: hardstikke hier in Nederland. Geeft te denken. Want: er zijn natuurlijk talloze kinderboerderijen - dus waarom zou het alleen bij Kotex (hoe kom je er op?) gebeuren? Op de een of andere manier krijg je dan toch een beetje een vreemd beeld van sommige medelanders. Boer zoekt....... ja, óf een vrouw, natuurlijk.
Kinderboerderij Kotex in Den Burg wil graag extra veiligheidsmaatregelen nemen maar heeft daar niet de financiële middelen voor.
"Met de dertig leden van onze kinderboerderij kan je dat gewoon niet opbrengen. En ook de gemeente heeft geen geld meer dus we krijgen geen subsidie", vertelt een medewerker"
--------
"weet je wat me zo leuk lijkt, schat?"
"Nee, vertel..."
" nou, ik wou een kinderboerderij beginnen"..
" gooh, wat een idee...wat ga je die kinderboerderij noemen?" "ik heb de perfecte naam: Kotex". Met schapen en zo.. Van dat mensen ze ook kunnen gebruiken voor...die moeilijke dagen. Dan spreekt het meteen ook TWEE marktsegementen aan: De kindjes, met hun instinctieve "als ik de schaapjes wat te eten geef, kan ik ze gelijk aaien (maar niet over het aangekoekte achterste gedeelte) en de enigszins verdachte volwassenen "laat dat aangekoekte achterste gedeelte maar aan Ome Ko over".

Nu blijkt helaas dat ook de lammetjes ten pr ooi zijn gevallen van mensen die (na sluitingstijd) wel iets met zuivere scheerwol hebben. Twee rechts, twee averechts, maar wel je mond over houden.

Nou dacht ik altijd dat dat soort dingen voornamelijk plaatsvonden in Nepal, en met yaks, en voornamelijk omdat relatieplanet.nl daar wat minder resultaten afwerpt, kwa potentiele partners. Maar nee: hardstikke hier in Nederland. Geeft te denken. Want: er zijn natuurlijk talloze kinderboerderijen - dus waarom zou het alleen bij Kotex (hoe kom je er op?) gebeuren? Op de een of andere manier krijg je dan toch een beetje een vreemd beeld van sommige medelanders. Boer zoekt....... ja, óf een vrouw, natuurlijk.Kinderboerderij Kotex in Den Burg wil graag extra veiligheidsmaatregelen nemen maar heeft daar niet de financiële middelen voor.
"Met de dertig leden van onze kinderboerderij kan je dat gewoon niet opbrengen. En ook de gemeente heeft geen geld meer dus we krijgen geen subsidie", vertelt een medewerker"
--------
"weet je wat me zo leuk lijkt, schat?"
"Nee, vertel..."
" nou, ik wou een kinderboerderij beginnen"..
" gooh, wat een idee...wat ga je die kinderboerderij noemen?" "ik heb de perfecte naam: Kotex". Met schapen en zo.. Van dat mensen ze ook kunnen gebruiken voor...die moeilijke dagen. Dan spreekt het meteen ook TWEE marktsegementen aan: De kindjes, met hun instinctieve "als ik de schaapjes wat te eten geef, kan ik ze gelijk aaien (maar niet over het aangekoekte achterste gedeelte) en de enigszins verdachte volwassenen "laat dat aangekoekte achterste gedeelte maar aan Ome Ko over".

Nu blijkt helaas dat ook de lammetjes ten pr ooi zijn gevallen van mensen die (na sluitingstijd) wel iets met zuivere scheerwol hebben. Twee rechts, twee averechts, maar wel je mond over houden.

Nou dacht ik altijd dat dat soort dingen voornamelijk plaatsvonden in Nepal, en met yaks, en voornamelijk omdat relatieplanet.nl daar wat minder resultaten afwerpt, kwa potentiele partners. Maar nee: hardstikke hier in Nederland. Geeft te denken. Want: er zijn natuurlijk talloze kinderboerderijen - dus waarom zou het alleen bij Kotex (hoe kom je er op?) gebeuren? Op de een of andere manier krijg je dan toch een beetje een vreemd beeld van sommige medelanders. Boer zoekt....... ja, óf een vrouw, natuurlijk.

ZALM ONELLA

·         Zoals iemand mij als reactie meegaf op mijn verhaal over Het Wokrestaurant, ben ik schromelijk te kort geschoten door daarbij niet ook een veeg uit de pan te geven aan de Sushi tenten die als paddenstoelen uit de grond schieten. Sushi, zoals iedereen weet, is Japans. Daarom zijn al die nieuwe sushi restaurants namelijk van Chinezen (die per traditie vis gewoon koken, braden, stoven… wokken, maar nooit zomaar rauw naar binnen laten glijden). Dat wil nog niet zeggen dat ze er niks mee zouden kunnen, maar als je je beseft dat in een ECHT sushi restaurant een kok er jaaaaaaaaaaaaaaaren (eg waar!) over gedaan heeft voordat hij iets meer mag doen alleen maar de rijst, dan hoef ik niet uit te leggen dat je als goedbedoelende Chinese ondernemer niet hetzelfde leert met een kwartaaltje LOI.



Voor de rest zetten ze in een wilde poging tot creativiteit allerlei herrie op het menu die niks met Japan – of sushi – te maken heeft, zoals dingen met satésaus, dan wel mayonaise. Vandaag of morgen vindt je tussen de beschikbare sushi ook gewoon een bitterbal op rijst met zeewier er omheen, moet jij ’s opletten. Ik zag recentelijk op een menu staan: geflambeerde kaas; cheese roll (Japanners eten traditioneel geen kaas); banaan maki; gebakken aardappels (zeer Japans!) mini loempia’s; kip kerrie. Wie weet, binnenkort staat er ook de traditionele Japanse milkshake op. Maar: all you can eat, dat wel. 



Nu moet je er van uit gaan dat zolang mensen komen opdagen om in dit soort restaurants te gaan eten (en er komen hele bataljons etensgasten) dat daar op zich niks mis mee is. Per slot van rekening is ook het gemiddelde Chinese restaurant ernstig aan de Nederlandse smaakpapillen aangepast. Maar: in dit geval heb ik toch wat reserves. Bij een traditioneel sushi restaurant ZIE je namelijk wie je sushi klaarmaakt, en ook hoe. En we hebben het wel over rauwe vis, dus versheid en kwaliteit zijn wel van belang. Ik wil in mijn sushi vooral niet van die pangasius-filet vinden waar bij aankoop al zo’n rode sticker op zat met 35% korting, als u begrijpt wat ik bedoel. Of van die tonijn die inmiddels meer naar bruin dan naar donkerrood neigt. En daar zit ‘m de kneep…. Want zo’n doorgebakken speklapje, daar wonen geen bacteriën meer op. Maar die rauwe vis die bij kamertemperatuur ligt te wachten tot iemand er een klont rijst onder plettert en er zeewier omheen drapeert….ik weet ’t niet. 

Gelukkig mag u daar óók net zoveel van eten als u wilt. 

Voor diegenen onder u die wel ’s een verkeerde mossel heeft gegeten, en dus uit ervaring weet dat je dan gewoon de volgende 24 uur de grote witte porceleinen bus bestuurt (denk dáár maar ’s over na): met foute sushi is het leed helemaal niet te overzien. En: als je dat nog nooit hebt meegemaakt wil je dat ook zo houden, geloof me. In dat kader denk ik toch echt dat ik me voor sushi tot de Japanners blijf wenden. Dan ga ik voor foe jong hai wel naar de Chinees.


YOU NEVER WOK ALONE

Als u - net zoals ik - wel houdt van een hapje eten, en dat nog wel eens buiten de deur doet bent u ongetwijfeld op de hoogte van een aantal buiten-de-deur eet trends die momenteel vreselijk populair zijn. Een van die trends is Het Wokrestaurant. Het voordeel (en ik denk ook een van de factoren die de gemiddelde Nederlander aanspreekt) is dat je je eigen gewicht aan loempia’s kunt eten voor een bescheiden prijs.

Vroeger had je ook wel wokrestaurants, maar dat was voordat wij een wok een wok noemden, want toen was een wok een wadjan (ook bekend als wadjang). In die tijd heet-te zo’n restaurant gewoon een Indonesisch dan wel Chinees-Indisch restaurant. Maar: nu hebben we dus de moderne variant – een soort vreetschuur waar je voor de verandering kunt zien wat de kok doet, en dat samen met nog 35 á 789 andere mensen, zodat de kans dat je met je vers-gewokte eten ook ongeschonden bij je tafel komt klein is. Maar stel dat dat lukt: dan kunt u ongestraft ook overal liters satésaus overheen pletteren en nog drie keer teruggaan voor een extra portie van wat er in de wok dus heel kleurrijk uitzag maar nu op uw bord poepjensbruin is en alleen maar naar satésaus smaakt.

Aan de andere kant is het na-tuurlijk best prettig dat je op deze manier kunt eten wat je wilt (vroeger zaten er altijd verplichte nummers bij uw Chinese eten, zoals tafelzuur (atjar), een handvol pinda’s, en gemalen kokosnoot die over de hele tafel vloog als je toevallig moest niezen, en ook: die valse ober die, nét als je een grote hap had ge-nomen, geluidloos achter je verscheen en vlak bij je oor zei: “smaakt het?”, zodat je je óf verslikte, of de hap weer op je bord belandde. Daar hebben ze in Het Wokrestaurant de mankracht niet voor.

Ook zo’n trend is Het Tapas-restaurant. Het Tapasrestaurant is uitgevonden door een eigenaar van een Spaans restaurant die dacht: “als ik de porties nou ’s een stuk kleiner maak en het eten dan op creatieve wijze op een schoteltje serveer dan hebben de klan-ten A: veel meer ruimte voor nóg een karaf sangria, en B: door de sangria ook niet door dat ze voor een volledige maaltijd betalen terwijl ze in de praktijk twee garnalen, een plakje serrano-ham, en drie gebakken aardappelpartjes (scrabble score!) hebben ronddobberen in liters veels te veel ijskoude sangria”. Bovendien hoort het interieur van een Het Tapasrestaurant sober en oud/krakkemikkig te zijn, zodat je je restaurant kunt inrichten met twee ritjes naar de kringloop. Niks muur-schildering van de onder-gaande zon in Lloret De Mar. Niks duur tafelzilver. Niks tafelkleed.

De échte tapas worden namelijk geserveerd op authentiek simpele wijze – de Spaanse versie van de pan op tafel, bij wijze van spreken. En ook bij kaarslicht, zodat jij niet kan zien of die garnalen niet gisteren bij de Lidl in de vriezer lagen - bovendien camoufleer je dat moeiteloos met 3 tenen knoflook (en ijskoude sangria).

Ik verlang wel eens terug naar gewoon zo’n ouderwetse olijke Chinese ober, en ook naar een goed Spaans restau-rant waar de tapas alleen maar als voorgerecht de revue passeren – maar ondanks bovenstaand verhaal zit ik nu toch echt te denken aan een omweg naar huis via wokrestaurant. Ondanks dat joe never wok alone.

IS MOBY DIK?

Afgelopen december was er nogal wad te doen over een bultrug die eerst het gore lef had om aan te spoelen op de Razende Bol bij Texel, en net voor zijn dood te veranderen van een mannetje (Johannes) in een vrouwtje (Johanna). Dit vanwege een klein detail dat onze wetenschappers hadden gemist. Zo’n walvispenis van ca. 2,75 meter, daar kijk je zó overheen, namelijk. Na veel getouwtrek over wie er nou het meeste verstand van had (ongeveer tot het moment waarop het toch al te laat was), werd Johanna verwerkt tot…

…een nieuwe energiebron, blijkt nu. Van walvis tot energiebron is blijkbaar een heel haalbaar traject. Uit bultrug Johanna is 1600 liter vet en 4000 kilo meel (niet zelfrijzend) gehaald. "Dan kom je uiteindelijk op ongeveer 18 MWh aan energie. Het gemiddelde elektriciteitsverbruik van een Nederlands gezin is zo'n 3500 KWh per jaar. Dat betekent dat Johanna op dit moment vijf Nederlandse gezinnen een jaar van stroom voorziet", zegt Tom Doomen van afvalverwerkingsbedrijf Rendac.
Om het iets concreter te maken, schildert Doomen een prachtig plaatje. Hij vergelijkt het proces met een worst. "Als je bijvoorbeeld hard in een worst knijpt, dan houd je een smeuïge substantie in je handpalm terwijl het vet langs je pols druipt. Dat gebeurde ook met Johanna. Hmm… dat was natuurlijk weer iets te veel informatie voor mij. Want wie heeft Johanna uitgeknepen? En met z’n hoevelen? Daar ga ik nog wel wat nare dromen aan overhouden. 

Het meel wordt opgekocht door een energiebedrijf als brandstof en het vet verkopen we aan de petrochemische industrie." Het vet wordt bijvoorbeeld verwerkt in motorolie.
De enige vraag over bultrugenergie is dan of je als gebruiker dan ook een jaar lang wordt geconfronteerd met de lucht van belegen bultrug, of dat de walvis op afstand wordt “uitgebaat”.
Het brengt je wel op ideeën, natuurlijk. Want als één bultrug 5 gezinnen voor een jaar van stroom kan voorzien, is het dan ook de overweging waard om bijvoorbeeld gemeentebussen te laten rijden met een potvis op het dak (ziet er ook ludiek uit), en dat we dan dus nóg groener zijn met ons openbaar vervoer? En: werkt dit alleen voor zeezoogdieren? Of is het juist de blubber die het ‘m doet?

Als dat laatste het geval is kunnen we twee maatschappelijk problemen in één klap oplossen, namelijk.
Laten we zeggen dat we per eengezinswoning met een vierpersoons huishouden de energiekosten kunnen reduceren met 75% via één volwassene met obesitas, die op zolder komt wonen. Dan kunnen we A: de landelijke energiekosten radicaal verlagen (waardoor we weer meer gas kunnen exporteren, en dat is weer dan goed voor de economie), B: mensen met obesitas rustig laten doorgrazen want ze dragen bij aan het welzijn en de economie en hoeven nooit meer op dieet, en C: Het stimuleert de economie ook in de zin van dat bedrijven zoals McDonalds en Burger King een essentiële schakel vormen in het nationaal energiebeleid. Ik wordt nog ’s minister van economie, moet jij ’s opletten!


PIK NIKS

Nu het zomer is (dat merken wij aan de datum, niet aan het weer) hebben wij allemaal ook vakantie dan wel snipper dagen, die wij proberen door te brengen in de buitenlucht. En je kunt natuurlijk niet uren in de buitenlucht doorbrengen zonder dat je vroeg of laat trek krijgt. Nu kunt u natuurlijk neerstrijken op een terras om via een bittergarnituur alvast een bodem te leggen voor de 2 á 16 glazen bier of wijn die u vanmiddag nog naar binnen gaat gooien, maar veel leuker is: de picknick.

De picknick (Engels: “picnic”, Duits: “picnic”, Frans: “picnic) is een soort van lunch met meteen ook legitiem wijn erbij, die u zelf meezeult naar een plek in de buitenlucht. Deze plek moet voldoen aan de volgende eisen: A: hij mag niet schoon zijn, en B: ook niet geplaveid met bakstenen, asfalt, of rubber speeltuintegels (scrabble score!). De ideale picknicklocatie heeft namelijk gras (lees: modder). Dit zorgt ervoor dat u die lichte zomerbroek gelijk kunt wegdonderen, want die groene vlekken krijgt u er van z’n langzalzeleven niet meer uit.

Zorg er ook voor dat deze plek beschikt over (naar eigen voorkeur) loslopende honden, wespen, brutale vogels, of - als u een masochist bent – alle drie. Plek gevonden? Dan bent u nu klaar voor de picknick zelf. Deze zit in de picknickmand, die u voor dit doel in een veels te dure specialistische winkel heeft aangeschaft. Je kunt aan een picknickmand zonder veel problemen zomaar wel 200 Euro uitgeven. Maar: dan heb je ook wat.

Zo’n mand is namelijk al voorzien van borden, glazen, kopjes, bestek, handgemacrameede servetten en een batisten tafelkleed in grasvlekgevoelig Hartstikke Wit. Dit zorgt er voor dat de mand sowieso al 10 kilo weegt, zonder dat er ook maar één hap eten in zit (laat staan wijn).

Nu komt het eten aan bod. Omdat wij ’s zomers meestal lichte kost eten, is de verleiding nu groot om ook lichte zaken mee te nemen. Blaadje sla, plakje tomaat, plakje kaas, plakje beenham, etc. Dit is niet aan te raden. Met name de Brutale Vogels weten hier wel weg mee, en zijn véél sneller dan u. Denk aan dingen die een vogel niet in zijn eentje kan optillen. Dus: een hele beenham, bijvoorbeeld, en stokbrood dat te dik is voor de snavel van een ekster. Kaas aan een stuk. Fruitsla in een slakom (met afdekdeksel, want: wespen). 

Nu is de eerste uitdaging om dat “tafel” kleed neer te leggen zodat u de rest van de picknickmand kunt uitpakken en dat feestelijke picknickbeeld kunt creëren, zoals al eeuwen bekend van schilderijen zoals onderstaand (Picnic on the grass, door Edouard Manet), behalve dan dat u uw kleren aanhoudt. 

Voor het strak neerleggen heeft u 4 zware dingen nodig, waarvan de eerste natuurlijk de mand kan zijn. Die legt u op punt één. Vervolgens heeft u iets nodig voor de andere drie punten, waarbij die naakte vrouw natuurlijk goed zou uitkomen, maar die is er niet. Probeer de beenham. Twee punten heeft u nu vast en u kijkt om zich heen, want u kunt zelf natuurlijk niet op punt drie gaan zitten, want u moet punt vier nog doen. Terwijl u om zich heen kijkt naar een object dat zwaar genoeg is, verschijnt nu de loslopende hond, die interesse heeft in de beenham.

U heeft nu dus een dilemma. Als u de beenham niet redt is er geen picknick en heeft u voor Jan doedel die mand en het eten (ca. 16 kilo) meegesleept. Maar: er is een oplossing: por de hond met het stokbrood. Dit helpt lang genoeg om het kleed neer te leggen zonder dat de beenham verdwijnt. (ongeveer 3 porseleinen borden per hoek is genoeg. Voilà. Het kleed ligt, de hond durft niet meer in de buurt te komen, en u kunt nu met een gerust hart zichzelf een glas wijn inschenken.


Daar zijn de wespen.

IK VOEL DE BUIK AL HANGEN

Deze week stond een beetje in het thema van de Koninklijke baby in Engeland en hoe die dan wel zou gaan heten. Hele bataljons Facebook gebruikers speculeerden zich een slag in de rondte en helaas is er uiteindelijk dan gekozen voor “Alexander”, terwijl ik natuurlijk hoopte dat we uiteindelijk Prins LaShonda Frodo Moon Unit Fergus zouden krijgen. Zou geen primeur zijn, want Frank Zappa noemde zijn dochter ooit al Moon Unit. Een kennis van mij opperde ook dat, als je 15 jaar op een onbewoond eiland zou hebben gewoond, en je Prince Charles en Camilla uit de limo zag stappen, je waarschijnlijk zou denken dat Lady Di zich behoorlijk had laten gaan.

Verder ging het weer over het weer dat weer behoorlijk huishield. Subtropische temperaturen in het begin van de week zorgden voor een duidelijke omzetstijging in sector Belachelijke Badkleding en Sandalen Voor Mannen Die Hun Sokken Nooit Uitdoen, en ook kwamen wij er zo achter dat je in de trein geen raampje meer kan openzetten zodat al die reizigers in één keer wisten hoe de hond zich voelt in uw geparkeerde Fiat Pinda. Met 34 graden was het natuurlijk ook wel onbehoorlijk heet, en iedereen die nog een snipperdagje overhad, tuinde daar met open ogen in natuurlijk. Maar: nét toen wij bij de Wibra naar buiten liepen met iets dat op 50 meter sprekend op een veels te dure Speedo leek, ging het ineens licht onweren en stortregenen zodat er in Limburg hele campings moesten worden geëvacueerd en bomen omwaaiden en wij ineens ons eigen Hurrikeen Katrientje hadden, maar dan zonder Cajun food. Ik bedoel maar: als Nederland bedoeld was als vakantiebestemming dan zou je dat toch minstens aan het weer moeten merken. Hoe onduidelijk kan het zijn?

Dan hadden we op de valreep nog een probleem in het Belgische Tessenderlo waar ze (waarschijnlijk om óók eens in het nieuws te komen, en bij gebrek aan bultruggen, Fyra’s, en Koninklijke baby’s) een hangbuikzwijnenplaag (scrabble score!) hadden. Dat kwam zo: mensen namen die hangbuikzijnen als huisdier in plaats van ze op te eten. Maar toen de zwijnen het formaat bereikten van een bescheiden stacaravan veranderden de eigenaars van gedachten (dit vast ook in verband met het verschijnsel dat een hangbuikzwijn niet op de kattenbak gaat en in één dag een mestproductie heeft die vergelijkbaar is met wel 15 van die dampende bouviers), en werden de beesten gewoon vrijgelaten.

Daar is wel een (gastronomische) oplossing voor, maar een volwassen hangbuikzwijn is niet echt geneigd om daar zonder slag of stoot aan mee te werken. In de tussentijd hadden ze dus wél de gelegenheid om met andere vrijgelaten lotgenoten eens stevig van bil te gaan, en toen hadden ze in Tessenderlo wel een (wag effe…daar komt-ie...) BIG problem. Inmiddels is het merendeel van de zwijnen gevangen, zodat men daar nu ook circa 20 liefdevolle gezinnen zoeken met plek voor een huisdier dat min of meer zijn eigen postcode heeft.


Hopelijk biedt volgende week weer weer waar we wat mee kunnen, en nieuws dat niet ruikt naar komkommertijd.  Dan kan ik er tenminste wat mee. Deze week zwijn ik er een beetje tussenuit.