Als u - net zoals ik - wel houdt van een hapje eten, en dat nog wel eens buiten de deur doet bent u ongetwijfeld op de hoogte van een aantal buiten-de-deur eet trends die momenteel vreselijk populair zijn. Een van die trends is Het Wokrestaurant. Het voordeel (en ik denk ook een van de factoren die de gemiddelde Nederlander aanspreekt) is dat je je eigen gewicht aan loempia’s kunt eten voor een bescheiden prijs.
Vroeger had je ook wel wokrestaurants, maar dat was voordat wij een wok een wok noemden, want toen was een wok een wadjan (ook bekend als wadjang). In die tijd heet-te zo’n restaurant gewoon een Indonesisch dan wel Chinees-Indisch restaurant. Maar: nu hebben we dus de moderne variant – een soort vreetschuur waar je voor de verandering kunt zien wat de kok doet, en dat samen met nog 35 á 789 andere mensen, zodat de kans dat je met je vers-gewokte eten ook ongeschonden bij je tafel komt klein is. Maar stel dat dat lukt: dan kunt u ongestraft ook overal liters satésaus overheen pletteren en nog drie keer teruggaan voor een extra portie van wat er in de wok dus heel kleurrijk uitzag maar nu op uw bord poepjensbruin is en alleen maar naar satésaus smaakt.
Aan de andere kant is het na-tuurlijk best prettig dat je op deze manier kunt eten wat je wilt (vroeger zaten er altijd verplichte nummers bij uw Chinese eten, zoals tafelzuur (atjar), een handvol pinda’s, en gemalen kokosnoot die over de hele tafel vloog als je toevallig moest niezen, en ook: die valse ober die, nét als je een grote hap had ge-nomen, geluidloos achter je verscheen en vlak bij je oor zei: “smaakt het?”, zodat je je óf verslikte, of de hap weer op je bord belandde. Daar hebben ze in Het Wokrestaurant de mankracht niet voor.
Ook zo’n trend is Het Tapas-restaurant. Het Tapasrestaurant is uitgevonden door een eigenaar van een Spaans restaurant die dacht: “als ik de porties nou ’s een stuk kleiner maak en het eten dan op creatieve wijze op een schoteltje serveer dan hebben de klan-ten A: veel meer ruimte voor nóg een karaf sangria, en B: door de sangria ook niet door dat ze voor een volledige maaltijd betalen terwijl ze in de praktijk twee garnalen, een plakje serrano-ham, en drie gebakken aardappelpartjes (scrabble score!) hebben ronddobberen in liters veels te veel ijskoude sangria”. Bovendien hoort het interieur van een Het Tapasrestaurant sober en oud/krakkemikkig te zijn, zodat je je restaurant kunt inrichten met twee ritjes naar de kringloop. Niks muur-schildering van de onder-gaande zon in Lloret De Mar. Niks duur tafelzilver. Niks tafelkleed.
De échte tapas worden namelijk geserveerd op authentiek simpele wijze – de Spaanse versie van de pan op tafel, bij wijze van spreken. En ook bij kaarslicht, zodat jij niet kan zien of die garnalen niet gisteren bij de Lidl in de vriezer lagen - bovendien camoufleer je dat moeiteloos met 3 tenen knoflook (en ijskoude sangria).
Ik verlang wel eens terug naar gewoon zo’n ouderwetse olijke Chinese ober, en ook naar een goed Spaans restau-rant waar de tapas alleen maar als voorgerecht de revue passeren – maar ondanks bovenstaand verhaal zit ik nu toch echt te denken aan een omweg naar huis via wokrestaurant. Ondanks dat joe never wok alone.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten